Whitepaper Coronavirus

Laatste update: 30 mei 2020

Inleiding

Na de initiële uitbraak van het zogenaamde Coronavirus in China heeft dit virus verschillende delen van de wereld weten te bereiken. Zeker is dat zowel Europa als Azië behoorlijk getroffen worden door dit virus. Nu de uitbraak in Azië lijkt te verminderen is Europa het epicentrum van deze pandemie.

Wat is het Coronavirus

Het Coronavirus is een familie van virussen die over het algemeen redelijk bekend zijn. Een eenvoudige verkoudheid tot de MERS- en SARS-virussen behoren tot deze familie. Coronavirussen zijn zogenaamde zoönose virussen die overgedragen worden van dieren op de mens. Zo is na uitvoerig onderzoek gebleken dat katten het zogenaamde SARS-virus overbrachten en bij MERS kwam het virus van dromedarissen. Het huidige virus heeft inmiddels de naam SARS-CoV-2. Maar de naam Covid-19 is degene die het meest gebruikt wordt.

Symptomen

Mensen die last hebben van dit nieuwe Coronavirus hebben symptomen als koorts en luchtwegklachten (hoesten, neusverkouden, keelpijn of longontsteking). Het nieuwe virus uit Wuhan wijkt af van de tot op heden bekende Coronavirussen bij mensen.

Verspreiding

Het nieuwe Coronavirus is overdraagbaar van mens op mens. Op basis van de rapportage van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) was de stand van zaken op 30 mei 10:00 Central European Time:

  • 5.899.566 bevestigde besmettingen;
  • 364.891  bevestigde doden.

Preventie

Het in acht nemen van de normale hygiënemaatregelen, met name handhygiëne, lijkt momenteel de belangrijkste preventiemaatregel. Echter, bij verdachte of bevestigde patiënten geeft de overheid aan dat deze in strikte isolatie moet worden verpleegd. Meer informatie hierover is hier te vinden.

Is dit nieuwe Coronavirus besmettelijker of dodelijker dan bijvoorbeeld de griep?

Ieder jaar bij een griepgolf overlijden er ook mensen. Afhankelijk van de aard van de griep is deze besmettelijker dan anders. Om enig idee te geven, ten tijde van de griepgolf van 2017/ 2018 schat het RIVM  dat in Nederland rond de 9500 doden zijn gevallen (mede) als gevolg van deze griep. Bij deze zogenaamde oversterfte geeft het RIVM aan dat griep niet geregistreerd wordt als (mede) oorzaak van overlijden. De betreffende oversterfte vindt vooral plaats bij mensen van 75 jaar of ouder. In de winter van 2017-2018 waren er  16.000 ziekenhuisopnamen vanwege de griep en duurde de epidemie 18 weken. Ter vergelijking vielen in de winter van 2018-2019 2.900 doden, waren er 11.000 ziekenhuisopnamen en duurde de epidemie 14 weken.  Met corona zitten we in week 5 op 7.427 ziekenhuisopnamen en 2.101 geregistreerde overleden patiënten.

Het is met name het onbekende ziekteverloop van het nieuwe Coronavirus dat overheden en medische wereld alert doet zijn. Zeker ook de snelheid van verspreiding. En de incubatietijd (tijd tussen besmetting en eerste ziekteverschijnselen) van tussen de twee dagen tot twee weken versterken de zorgen over dit nieuwe Coronavirus. Daarnaast ziet men een lange opname duur op de IC met een heftig ziektebeeld. De vergelijking met de griep qua epidemie gaat deels op als het om aantallen gaat. De onbekendheid met dit virus en het heftig ziektebeeld indien opname op IC noodzakelijk is duidelijk anders. Ook de behoefte aan IC opnamen is groter.

Kijkende naar dit virus in relatie tot andere virussen zien we onderstaand beeld:

  Overleden (percentage)
Coronavirus 0,5% – 5%  (tot op heden)
SARS 10%
MERS 30%
Jaarlijkse griep 2017/2018 1%
Jaarlijkse griep 2018/2019 0,7%

Het virus verspreidt zich door hoesten en niezen van met dit virus besmette patiënten. Via kleine druppeltjes komt het virus via de lucht of van handen bij andere personen terecht.

Recente ontwikkelingen

Besmettingen in Nederland

Op 29 mei is melding gemaakt van in totaal 46.126 bevestigde besmettingen met COVID-19 in Nederland. Het aantal daadwerkelijk besmette personen ligt zeer waarschijnlijk hoger. Doordat bijvoorbeeld mensen die met milde klachten thuisblijven niet getest worden.

 Inmiddels zien we dat in delen van Europa overheden de maatregelen versoepelen. De roep om het geheel opheffen van de maatregelen klinkt ook steeds luider. Er is een mogelijke versnelling betreffende de versoepelingen als de situatie zich blijft ontwikkelen zoals nu.

Informatie over beschikbaarheid van een vaccin lopen uiteen van enkele maanden tot anderhalf jaar.

Daarnaast is er de zorg over beschermingsmiddelen. Er zijn signalen, met name in verpleeghuizen, dat hier een tekort aan is. Maar ook bij de discussie over het openen van scholen spelen zorgen over gezondheid van medewerkers en het beschikbaar zijn van beschermingsmiddelen een rol.

Maatregelen van de Rijksoverheid

Vanaf 15 maart heeft de Rijksoverheid in Nederland alle scholen en horeca gesloten. Alle musea en schouwburgen zijn gesloten. Mensen die thuis kunnen werken moeten dat doen. Ouderen en mensen die kwetsbaar zijn wordt afgeraden om met het openbaar vervoer te reizen. Deze maatregelen gelden tot en met 1 juni aanstaande. Mensen die symptomen hebben van verkoudheid dienen thuis te blijven.  Als een gevolg van deze maatregelen zijn alle sportwedstrijden en evenementen afgelast tot 1 september. Burgemeesters hebben vanaf 23 maart vergaande bevoegdheden gekregen om samenscholingen van drie of meer mensen aan te pakken. Basisonderwijs en kinderopvang zijn vanaf 11 mei weer open gegaan. Bezoek aan verpleeghuizen is zeer beperkt toegestaan.  Kinderopvang voor mensen die in essentiële infrastructuur, zoals zorg en energievoorziening werken zal door de overheid geregeld worden

GGD’n voeren meer bron en contact onderzoek uit. En vanaf 1 juni zal voldoende testcapaciteit zijn om iedereen met klachten te testen. Ook is er dan voldoende capaciteit voor bron en contactonderzoek.  

Versoepeling maatregelen

Op 6 mei heeft het kabinet besloten om onderstaande maatregelen op bepaalde data te versoepelen. Mocht de ontwikkeling van het virus daar aanleiding voor geven kan de overheid deze maatregelen alsnog handhaven:

11 mei
    • Vrijgave van contactberoepen (kappers, masseurs, fysiotherapeuten, rijinstructeurs en dergelijke) met extra beschermende maatregelen (bijvoorbeeld mondkapjes)
    • Basisscholen weer open (wel met maatregelen tot afstand houden)
    • Buitensporten, niet zijnde contactsporten, worden weer toegestaan. Hierbij is te denken aan golf en tennis.
    • Bibliotheken gaan weer open.
    • Proeven met bezoek bij 25 verpleeghuizen
1 juni
    • Terrassen, strandtenten, restaurants bioscopen, musea en theaters mogen weer open mits zij rekening houden met de 1,5 meter tussen bezoekers.
    • Normale dienstregeling openbaar vervoer wel met verlichting tot het dragen van mondkapjes. 
    • Middelbare scholen beginnen op 2 juni weer
8 juni
    • Basisscholen en kinderopvang in haar geheel weer open.
15 juli
    • Middelbaar beroepsonderwijs kan praktijkdiploma’s afnemen
1 juli
    • Opening van vakantieparken en campings met een maximaal aantal gasten
    • Maximale aantallen voor bijeenkomsten gaat van 30 mensen naar 100 mensen
    • Mogelijke opening van sportscholen, sauna’s en casino’s
    • Mondkapjes in openbaar vervoer verplicht
1 september
    • Vrijgave van sauna’s, casino’s, coffeeshops sport- en seksclubs.

Grotere attractieparken en dierentuinen bepalen in overleg met de veiligheidsregio wanneer ze open gaan.

Evenementen met een vergunningsplicht blijven verboden tot er een vaccin beschikbaar is.

Economische effecten

Inmiddels zijn ook de economische effecten van de uitbraak zichtbaar. Doordat de handelsroute met China feitelijk stil ligt ontstaan er ook in Nederlandse bedrijven tekorten. De situatie in Italië heeft ook invloed. Italië is een belangrijke handelspartner voor Nederland. het openbare nagenoeg leven stil ligt zijn ook hier economische effecten voor Nederlandse bedrijven voelbaar.

Bedrijven in logistieke-, haven-, en luchtvaartsector alsmede bedrijven die halffabricaten uit China of Italië halen ervaren terugval in omzet. Ook de toeristensector en horeca  zullen de effecten blijven voelen. Maatregelen als het inreisverbod voor veel Europeanen in de VS geeft nog een extra negatief effect op de beursnoteringen van de luchtvaartsector. Door de vergaande maatregelen die nu in Europa getroffen worden hebben nagenoeg alle bedrijven last van deze pandemie

Supermarkten en detailhandel zien een terugkeer naar normaal consumentengedrag. Wel worden strenge maatregelen getroffen om mensen de anderhalve meter aftand te laten bewaren. Kapperszaken, nagelstylisten en andere bedrijfsvormen waarbij de anderhalve meter afstand niet gegarandeerd kan worden zijn tot 16 mei gesloten.

De focus ten aanzien van dit virus gaat dan ook van een medische problematiek meer richting problemen in de bedrijfs- en zorgcontinuïteit.

Sommige bedrijven hebben werktijdverkorting aangevraagd voor hun personeel. Hier vindt u meer informatie vanuit de Rijksoverheid.

Wat doet de overheid?

Dit nieuw COVID-19 is op 28 januari 2020 geplaatst in de zogenaamde Groep A melding plichtige ziekten. Hierbij moeten zowel verdachte als bevestigde gevallen van het nieuwe Coronavirus direct bij de GGD gemeld worden.
Mensen wordt aangeraden om bij verkoudheidsverschijnselen of koorts(38 graden) thuis te blijven. Mochten de klachten erger worden of de koorts boven de 38 graden komen, dan dient men telefonisch contact op te nemen met de huisarts of huisartsenpost.

Op 21 april zijn enkele maatregelen versoepeld. Zo worden basisscholen en kinderopvang vanaf 11 mei weer opengesteld. Sporten voor kinderen is ook toegestaan.

Groepsimmuniteit

Er is gesproken over groepsimmuniteit. Dit is het moment waarop een groep mensen zodanig immuun is voor een virus dat de overdracht tussen mensen nagenoeg stopt. In sommige debatten zowel politiek als op straat gaan mensen er van uit dat deze groepsimmuniteit een  doel op zich is. Het RIVM heeft hierover aangeven dat dit niet het geval is. Het beleid van de rijksoverheid is er op gericht om de piek van de pandemie door te schuiven en af te vlakken. Op deze manier wordt een overbelasting van de ziekenhuiszorg in Nederland voorkomen. Belangrijk punt hierbij is dat momenteel de bloedbank Sanquin onderzoek doet naar de besmetting van gedoneerd bloed. De eerste resultaten van dit onderzoek laten zien dat slechts 3% van de donoren antistoffen in het bloed had. Ondanks dat dit onderzoek nog door gaat zijn de eerste resultaten zodanig dat groepsimmuniteit als beleidskeuze niet in de lijn der verwachtingen ligt.

Wat is het scenario om terug te keren naar de normale samenleving?

De eerste stappen naar de terugkeer naar de normale samenleving zijn inmiddels gezet. Pas als een vaccin beschikbaar is zal de overheid een volledige terugkeer naar de normale samenleving toestaan. Tot die tijd zullen stappen of kleinere stapjes worden gezet om meer bewegingsruimte aan de bevolking te geven.  Dit is althans de koers van het huidige kabinet. Als een vaccin lang op zich laat wachten zal een ander kabinet aantreden na de verkiezingen van 2021. Welke lijnen een nieuw kabinet uitzet is natuurlijk onbekend.

Wat kan ik als bedrijf, instelling of evenementenorganisatie verwachten?

Bedrijven

Natuurlijk is het van bedrijf tot bedrijf afhankelijk hoe men kan omgaan met het thuiswerken van medewerkers. Daar waar deze mogelijkheid er is, roept de overheid daartoe op. Daar waar negatieve economische gevolgen aan de orde zijn voor het bedrijf kan een beroep worden gedaan op werktijdverkorting. Andere mogelijke maatregelen die de overheid overweegt is garantstelling voor leningen of uitstel van belastingbetaling aan bedrijven die getroffen worden.

(Zorg)instellingen

Instellingen zullen terugvallen op de informatie vanuit de GGD’s, RIVM en veiligheidsregio’s. Daar waar cliënten of patiënten verdacht of besmet zijn, dienen strikte isolatierichtlijnen te worden gevolgd. Deze staan weergegeven op de website van onder andere het RIVM. Zorgpersoneel is aangegeven dat indien zij verkoudheidsklachten en koorts hebben, zij thuis dienen te blijven. Verder is reizen naar het buitenland voor zorgpersoneel niet toegestaan. Instellingen en bedrijven die behoren tot de essentiële infrastructuur van Nederland hebben vergelijkbare richtlijnen vanuit de overheid gekregen. De regie over de verdeling van patiënten en middelen ligt momenteel bij het Landelijk netwerk Acute Zorg (LNAZ) in samenwerking met de Regionale Overleggen Acute Zorg (ROAZ).

Evenementen

Momenteel worden alle evenementen waar 100 mensen of meer op af zouden komen verboden. 

Wat zijn de verwachtingen voor de langere termijn?

Meest voor de hand liggend is een scenario waarbij de piek van de Pandemie afvlakt. Deze strategie werkt vooralsnog en geeft ook de ruimte voor versoepeling van de maatregelen. Dit scenario is voorlopig het zich ontrollende scenario.

Worst case scenario is dat de piek toch de medische capaciteit in Nederland ver overvraagd. In dit scenario is een totale lock down van de samenleving niet ondenkbeeldig. De overheid zal in dit geval verstrekkende maatregelen nemen om de volksgezondheid zo veel mogelijk te waarborgen. Openbare orde problemen zijn in dit scenario een reëel probleem. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat dit scenario zich gaat ontvouwen.

Best case scenario is dat dit nieuwe virus zich gedraagt vergelijkbaar aan de seizoen-griep en uit gaat doven naarmate de temperaturen stijgen.

Geopolitieke gevolgen

Momenteel verplaats de pandemie zich naar Latijns Amerika. Hoewel daarbij aangetekend moet worden dat ook de Verenigde Staten nog steeds worstelen met deze uitbraak. Met name het armere deel van de bevolking blijkt getroffen.. Dit zijn met name donkere mensen alsmede indianen. Dit maakt de segregatie in de Verenigde Staten opnieuw pijnlijk duidelijk. Een incident waarbij een donkere man door handelen van een blanke agent  in Minneapolis is overleden was de lont in het kruitvat. Hoewel dit incident los lijkt te staan van de situatie rondom Covid 19 moet men zich realiseren dat het met name de armere bevolking is die nu massaal werkeloos is geworden door deze pandemie. Het beperkte sociale vangnet in de Verenigde Staten maakt dat deze groep nu letterlijk de strijd aangaat om te overleven.

De Amerikaanse president heeft alle banden met de WHO verbroken. Mede vanwege de in zijn ogen slechte aanpak van de pandemie. Hierdoor is de WHO veel meer afhankelijk van China en Rusland voor financiering. Landen waar de WHO zichtbaar actief is, met name in Afrika, zullen hierdoor hun relatie met de Verenigde Staten heroverwegen en die met China en Rusland mogelijk intensiveren. Dit kan leiden tot tekorten in grondstoffen in de Verenigde Staten waardoor de crisis zich daar kan verdiepen.

In Europa is de tendens zichtbaar dat productie vanuit China en India weer teruggehaald wordt naar het eigen land. Dit is ook aan de orde op het vlak van medicijnproductie. Een effect hiervan is te zien in Oss waar Organon weer is losgekomen van het moederbedrijf, MSD uit Amerika en dus weer op eigen beken staat.

Advies nodig?

Indien u advies nodig heeft inzake het Coronavirus en de gevolgen voor uw organisatie, dan staan wij u graag te woord. U kunt bellen met 0341 – 700 283.

.

Belangrijke links:

Waarom één crisisoefening per jaar niet volstaat…

Veel organisaties beschikken over een of meer crisisteams. En de meeste organisaties zorgen ervoor dat die teams één keer per jaar oefenen. Soms is dat een minimale harde eis vanuit de branche. Begrijpt u me daarom niet verkeerd : één keer oefenen is uiteraard beter dan helemaal niet oefenen! Als uw organisatie er echter voor kiest om goed voorbereid te zijn op een crisis, is het verstandig om dat op een effectieve manier te doen. En één keer per jaar een crisisoefening organiseren, blijkt ineffectief.

Dezelfde valkuilen

Helaas zien wij (Parcival) het volgende voorbeeld te vaak voorbij komen: een crisisteam gaat oefenen en er is een realistisch en actueel scenario geschreven om dit team mee te confronteren. Het is alweer een jaar geleden dat het team in de weer is geweest met crisismanagement, maar gelukkig hebben we voorafgaand aan de oefening een korte opfriscursus van een half uur kunnen bieden. Hoe werkt de crisisbesluitvorming (BOBOC) ook alweer? Hoe geven we structuur aan de vergaderingen? En wat betekent GRIP ook alweer? De oefening start. Vrij snel wordt duidelijk dat het crisisteam in identieke valkuilen stapt als het voorafgaande jaar.

Hoe komt dat? Dit was toch niet onze eerste oefening? Onze ervaring leert dat het komt door de volgende twee oorzaken:

  • Het is te lang geleden (een jaar) dat het team bezig was met crisismanagement;
  • Oefenen op zichzelf is onvoldoende, en moet gecombineerd te worden met opleiden en trainen.

Te lang geleden

We kunnen niet verwachten van een crisisteam dat het alle leerpunten van een jaar geleden ditmaal wel onder de knie heeft. Het is simpelweg te lang geleden. De opgedane kennis en vaardigheden zakken weg. Ondanks het feit dat crisisbesluitvorming vrij eenvoudig in elkaar steekt, is de toepassing ervan voor teams nog best lastig.

Oefenen als onderdeel van de OTO-cyclus

Oefenen is één van de onderdelen van de OTO-cyclus (zie ook blog: OTO-cyclus: Opleiden, Trainen of Oefenen?). Zonder opleiden en/of trainen, wordt oefenen zeer ineffectief. Het is verstandig om de leerpunten die uit de oefening van vorig jaar naar voren kwamen, te verwerken in bijvoorbeeld een training. Door aandacht te besteden aan deze specifieke punten, stelt u de crisisteamleden in staat om te leren en in hun rol te groeien. Een goed voorbeeld: als blijkt uit uw oefeningen dat voorzitters onvoldoende invulling kunnen geven aan hun rol, overweeg dan om een voorzitterstraining te organiseren.

Een gedemotiveerde crisisorganisatie

Naast het gegeven dat één keer per jaar oefenen ineffectief is, loopt u als verantwoordelijke voor crisismanagement binnen uw organisatie het risico dat de leden van uw crisisorganisatie gedemotiveerd raken. Mensen hebben niet het gevoel te groeien in hun crisisrol, wat een negatief gevoel teweeg brengt. Daarnaast kan zo’n oefening eerder voelen als een test dan een leerervaring.

Tijd en budget

Het is zeker begrijpelijk: tijd en budget zijn altijd een issue. Het is lastig om de agenda’s vrij te krijgen, zodat er een training of oefening ingepland kan worden. En meer geld uitgeven aan een onderwerp als crisismanagement is ook vaak een discussiepunt.

Oplossingen

Maar moet er dan ook twee keer zoveel tijd en geld in opleiden, trainen en oefenen gestoken worden? Nee, zeker niet. Het is verstandig om alle OTO-opties goed te bekijken. Bijvoorbeeld:

  • Bij veel klanten trainen we ieder crisisteam twee keer per jaar. In de eerste helft van het jaar organiseren we bijvoorbeeld een training met een tabletop-oefening en in de tweede helft van het jaar een training met een crisissimulatieoefening. Bij een tabletop-oefening zijn de kosten aanzienlijk lager, omdat er geen acteurs worden ingezet. Een tabletop-oefening heeft een groter trainingsaspect. Er vindt meer coaching plaats door de trainer en het team kan groeien zonder hoge (tijds)druk. Het is een uitstekende manier om de deelnemers voor te bereiden op de simulatieoefening later dat jaar. En de leerpunten die daaruit volgen, kunnen weer ingebouwd worden in de volgende training met tabletop-oefening.
  • Vaak organiseren we rol-specifieke trainingen, zoals een voorzitterstraining. Alle voorzitters van de verschillende crisisteams (en hun vervangers) worden in één groep (of meerdere afhankelijk van de grootte van de groep) getraind. Wel zo efficiënt.
  • E-learning kan een prima manier zijn om kennis over te dragen of dienen als opfrismoment.

Creatieve manieren

Daarnaast zijn er ook creatieve manieren te bedenken om vaker met crisismanagement bezig te zijn en waarbij de kosten laag of nul zijn. Bijvoorbeeld:

  • Overweeg om sneller op te schalen (c.q. uw crisisteam te activeren). Bij sommige incidenten kunnen zaken in de lijn worden opgelost, maar is het fijn als er toch centraal overleg is. Hanteer dan ook uw besluitvormingsmethode (bijvoorbeeld BOBOC).
  • Probeer eens een “normale” teamvergadering te doorlopen volgens BOBOC. Ook al bespreekt u geen crisis, u heeft toch een klein oefenmoment. Het zal u verbazen hoe efficiënt die vergadering verloopt.
  • Evalueer een incident kort tijdens een reguliere teamvergadering. Bespreek hoe het incident is afgehandeld, maar ook hoe u had gehandeld als zaken verder uit de hand waren gelopen. Iedereen heeft dan weer even scherp hoe er dan wordt opgetreden.

Meerjarenplan

Wilt u er echt voor zorgen dat de leden van uw crisisorganisatie het gevoel hebben ergens naar toe te groeien? Zorg er dan voor dat u (eventueel ondersteund door een crisismanagementexpert) met uw Raad van Bestuur, directie of management bespreekt wat de ambitie van de organisatie is. Maak deze ambitie zo concreet mogelijk en maak een meerjarenplan (bijvoorbeeld 3 jaar), waarin beschreven staat hoe deze stap voor stap verwezenlijkt wordt. In uw OTO-plan beschrijft u welke opleidingen, trainingen en oefeningen er gerealiseerd moeten worden en met welke frequentie.

Hoe dan ook; zorg ervoor dat uw organisatie niet uit het oog verliest waarom er getraind en geoefend wordt. Het doel is om beter voorbereid te zijn op crises die de continuïteit van de organisatie ernstig bedreigen. Wees niet die organisatie die de put dempt, nadat het kalf verdronken is.

Samenvattend

  • Maak een meerjarenplan: verwoord de ambitie van de organisatie en maak een OTO-plan.
  • Realiseer minimaal twee OTO-momenten per jaar (per team of functionaris).
  • Wissel oefenen af met opleiden en trainen.

OTO-cyclus: opleiden, trainen of oefenen?

In crisisland is ‘OTO’ een veelgebruikte afkorting: Opleiden, trainen en oefenen. Nog een term is de hieruit voortgekomen ‘OTO-cyclus’. De drie elementen zijn er allemaal voor bedoeld om organisaties en mensen aan te leren hoe om te gaan met een mogelijke crisis. Een ‘OTO-cyclus’ lijkt te veronderstellen dat opleiden, trainen en oefenen in een bepaalde volgorde moet worden doorlopen en dat deze zich bovendien herhaalt. Is dat echter noodzakelijk? Nee, volgens mij niet.

Definities OTO

Om te beginnen is het zinvol om even stil te staan bij de drie termen. Dat is overigens niet zo eenvoudig, want als je de literatuur erop naslaat dan lopen de drie definities door elkaar heen. Vooral trainen en oefenen lijken erg op elkaar. Daarom hanteer ik de volgende definities:

  • Opleiden – het bijbrengen van kennis en vaardigheden
    Voorbeeld: opleiding, cursus, e-learning
  • Trainen – regelmatig oefenen van bepaalde vaardigheden
    Voorbeeld: competentietrainingen, zoals een voorzitterstraining of logtraining
  • Oefenen – het simuleren van een situatie en mensen laten handelen binnen dit kader
    Voorbeeld: tabletop, simulatieoefening

Het is dan ook begrijpelijk dat mensen door het gebruik van deze termen in verwarring worden gebracht.  Zo train en oefen je bijvoorbeeld tijdens een goede opleiding regelmatig bepaalde vaardigheden. Waar zit je dan in de OTO-cyclus?

OTO als cyclus?

Ik heb een beetje moeite met de term ‘OTO-cyclus’. De term suggereert namelijk twee dingen: allereerst dat de stappen O-T-O in die volgorde moeten worden doorlopen en ten tweede dat deze stappen worden herhaald. Dat werkt in de praktijk niet zo.

Eerst awareness

Stel: een organisatie wil zich voorbereiden op een mogelijke crisis. (Planvorming en middelen laten we voor het gemak nu even buiten beschouwing.) Is het verstandig om te beginnen met opleiden van functionarissen? Hoewel de eerste ‘O’ voor ‘opleiden’ staat, is het niet altijd wenselijk om hiermee te starten. Belangrijker is het om te zorgen voor awareness (bewustwording) bij de leden van de crisisorganisatie. Het organiseren van een crisisoefening is een goede manier om te zorgen voor awareness. We zien daarbij in de praktijk dat men oefenen vaak de leukste manier van leren vindt. Als je iets leuk vindt, dan leer je het logischerwijs makkelijker aan.

Evalueren

Je kunt een crisisoefening prima als ‘nul-meting’ gebruiken. Het is dan natuurlijk van groot belang om te zorgen voor een heldere evaluatie om de leerbehoefte van de organisatie te bepalen. Als het aan kennis ontbreekt, dan moet er worden opgeleid. Als de vaardigheden van de leden niet op gewenst niveau zijn, dan moet er getraind en geoefend worden.

Een aantal jaren geleden is er door de overheid gewerkt aan een zogeheten doctrine OTOTEL. Er werd een integrale visie ontwikkeld op het opleiden, trainen, oefenen, testen, evalueren en lessons learned, en was gericht op de versterking van de kwaliteit en samenwerking van de professionals werkzaam binnen de crisisbeheersing. Echter, als je zoekt op de term OTOTEL, dan is daar niet veel meer over te vinden; de laatste berichten stammen uit 2014/2015. Deze langere term voegt echter weinig toe. Testen is een oefenfunctie en valt derhalve onder de ‘O’ van oefenen (bron boek: oefenen als professie). Lessons learned kun je verwerken in opleiden en trainen.

Het evalueren blijft hoe dan ook een essentieel onderdeel van OTO.

OTO & PDCA

Wat veel beter bij opleiden, trainen en oefenen past is de kwaliteitscirkel van Deming: PDCA.

  • Plan: maak een OTO-plan voor je crisisorganisatie (Wat zijn je doelen? Welke activiteiten?)
  • Do: voer het plan uit
  • Check: meet het resultaat
  • Act: stel het OTO-plan bij op basis van de gevonden resultaten.

Het maakt dan niet uit of je aan het opleiden, trainen of oefenen bent. Het gaat erom dat je de activiteiten zo goed mogelijk afstemt op de behoefte van de crisisorganisatie en deze blijft evalueren en aanpassen.

Tot slot

Samenvattend:

  • Je hoeft bij OTO niet per se te beginnen met opleiden.
  • De volgorde O-T-O is ook niet per se van belang.
  • Stap 1 is altijd bewustwording.
  • Een crisisoefening kan een goede nulmeting zijn.
  • Een goede evaluatie mag niet ontbreken.
  • Laat de OTO-cyclus los en werk met de PDCA-cyclus.

Hoe dan ook; OTO baart kunst!

Cybercrime groot continuïteitsrisico voor zorgsector

Cybercrime is één van de grootste continuïteitsrisico’s van dit moment. Zeker voor zorginstellingen. Medio 2016 werden bijvoorbeeld diverse ziekenhuizen wereldwijd getroffen door ‘ransomware’ aanvallen. Daarbij gijzelden hackers bedrijfskritieke data (zoals patiëntgegevens) door deze te versleutelen. Pas na betaling van losgeld werden de data weer vrijgegeven.

Hacking van medische apparatuur

Ook ‘medjacking’ komt in de praktijk voor. Dit houdt in dat hackers zich toegang verschaffen tot relatief slecht beveiligde medische apparatuur die in verbinding staat met de rest van het computernetwerk. De Amerikaanse onderzoekers Scott Erven en Mark Collao hebben met hun recente onderzoek aangetoond dat tienduizenden medische apparaten zoals cardiologische systemen, infuussystemen en radiologische apparatuur via het internet benaderbaar zijn. Uit een experiment met een MRI-scanner en defibrillator bleek dat gedurende een half jaar zo’n 55.000 geslaagde inlogpogingen hierop werden uitgevoerd en 300 malware installaties.

honeypots research

 

Diefstal en gijzeling van medische gegevens

Alhoewel ‘medjacking’ in potentie kan resulteren in enorme patiëntveiligheidsrisico’s, zijn cybercriminelen meer geïnteresseerd in het verkrijgen van toegang tot waardevolle informatie via deze medische apparaten. Met het installeren van ransomware of diefstal van medische gegevens vallen namelijk enorme sommen geld te verdienen. Medische gegevens brengen op de zwarte markt inmiddels al tienmaal meer op dan financiële gegevens zoals creditcard informatie.

Cybersecurity versus business continuity

Vanuit cybersecurity oogpunt zijn veel maatregelen denkbaar die de impact of kans op een geslaagde aanval verlagen. Binnen de zorgsector zijn deze maatregelen echter niet altijd even goed toepasbaar. Een ziekenhuis bijvoorbeeld, is een fysiek open omgeving waarbij patiënten en bezoekers komen en gaan. Ook digitaal zijn ziekenhuizen vaak relatief open ingericht om in geval van nood direct bij zoveel mogelijk relevante informatie te kunnen. Een patiënt die direct hulp nodig heeft, dient meteen geholpen te kunnen worden. Er mogen op zo’n moment geen technische security belemmeringen zijn zoals het niet kunnen inloggen op een medisch systeem.

Juiste maatregelen in een ‘split second’

Preventieve security maatregelen zoals het preventief loskoppelen van apparaten of het configureren van striktere beveiligingsinstellingen dienen dus zorgvuldig te worden overwogen. Voor een dergelijke zorgvuldige afweging heb je echter niet altijd tijd indien een cyberaanval al gaande is. Er moeten dan in een ‘split second’ keuzes worden gemaakt en uitgevoerd. De medewerkers op de IT-afdeling zitten hier het dichtst op, maar kunnen vaak de consequenties van hun handelingen verderop in de zorgketen niet overzien. Reactieve maatregelen zoals het snel loskoppelen van een systeem met medisch gevoelige informatie om te voorkomen dat deze informatie wordt buitgemaakt, lijken logisch, maar kunnen een averechts effect hebben als hierdoor zorgverleningsprocessen worden verstoord en medisch specialisten bij spoedeisende gevallen niet bij vitale informatie kunnen. Kortom, het omgaan met cyberaanvallen binnen de zorgsector is een uitdaging.

Het begint allemaal bij bewustzijn

Een oplossing voor bovengenoemd dilemma is niet eenvoudig. Een belangrijke stap in de goede richting is allereerst het creëren van bewustzijn over en weer. Zowel aan de top, als op de werkvloer. Binnen het cybersecurity werkveld dient men zich dus bewust te zijn van business continuity en vice versa. Een volgende stap is het integraal benaderen van cyber security en business continuity vraagstukken zodat maatregelen goed op elkaar worden afgestemd. Een te zwakke beveiliging kan immers tot patiëntveiligheid- en continuïteitsrisico’s leiden, maar een te stringente afstelling eveneens. Er dient dus een goede balans tussen continuïteit van zorg en cybersecurity te worden gevonden.

Terrorisme; tactiek en strategie

Het risico om als burger fysiek slachtoffer te worden van een terroristische aanslag is heel erg klein. Desondanks is het angstniveau rond het thema in de samenleving momenteel heel erg hoog.

Lessen

Gelukkig komen terroristische aanslagen maar heel zelden voor. Toch bereiden wij, als crisismensen, ons voor op de oproep die we allemaal nooit hopen te krijgen. Daarbij hebben we enorm veel geleerd van collega’s die wél voor de uitdaging stonden toen een terroristische aanslag hen trof. Wereldwijd is er heel veel contact tussen ons, crisismensen. We bespreken concrete casuïstiek en delen lessons learned. Ook heeft de wetenschap ons veel geleerd. Waardevolle empirische en wetenschappelijke lessen, die we in de praktijk kunnen en moeten omzetten.

Chaos

Ik werk tijdens de acute fase, dus tijdens de eerste uren/dagen van incidenten. Dan is er chaos. Onze taak is om structuur in de chaos te brengen. Maar we leven ook in een wereld met vele bestuurslagen en -structuren. Die maken incident mapping en critical incident management bepaald niet eenvoudig. Gelukkig is er veel geleerd en spreken we als crisismanagers wereldwijd inmiddels dezelfde taal. Die taal is ontwikkeld in militaire setting; wat in het leger werkt, blijkt ook uitstekend voor ons te werken. We zetten militaire lessen inmiddels om in corporate en publieke omgevingen. Met succes! Ik heb zelf heel veel mogen leren van oude, ervaren experts in het soldatenvak. Dat was ook nodig; ik ben afkomstig uit de “softe” sector. Therapeutisch denken en werken is in de acute fase van een incident absoluut niet geïndiceerd. Het kan zelfs schadelijk zijn.

Crisis begrip

Een crisis is een reactie op een gebeurtenis. Als wij over “crisis” spreken, bedoelen we niet de gebeurtenis, maar de reactie van een persoon, systeem of maatschappij op die gebeurtenis. Dat is belangrijk; mijn crisis is nooit identiek aan die van jou. Daarom helpt het om een incident zo vroeg mogelijk multidisciplinair aan te pakken. Dat doen we dan ook. Omdat we elkaar kennen. Als collega’s met veldcompetentie weten we elkaar razendsnel te vinden als het nodig is. Terrorisme vormt in dit kader een bijzondere uitdaging, want: hoe definieer je dat? Tijdens besprekingen blijkt steeds weer dat we met verschillende achtergronden vanuit verschillende perspectieven kijken.

Terrorisme is, vanuit welk perspectief je ook kijkt, oorlogsvoering. In onze westerse wereld worden oorlogen tactisch gevoerd; geweld wordt gericht en georganiseerd en (volgens politici) ook nog eens verantwoord ingezet. Terroristen doen aan strategische oorlogsvoering. Ze gebruiken het principe van “total war” (v. Clausewitz, 1832): val een hele maatschappij aan, een heel systeem, doe het ondenkbare met als ultieme doel het demoraliseren en immobiliseren van het systeem. Strategische oorlogsvoering is overigens niet altijd zo ingezet; Churchill gebruikte het op weg naar capitulatie.

Verschillende crises

Terug naar het terrorisme. Als crisis de reactie op een gebeurtenis is, dan ontstaan er na een terroristische aanslag verschillende crises. Allereerst natuurlijk op en rond de plekken waar de aanslagen plaatsvonden. Daar vallen fysieke slachtoffers. Maar daarnaast zien we nog veel meer psychologische slachtoffers die getroffen zijn door de impact van wat er elders gebeurde. Zeker in deze multimedia-tijden hebben aanslagen een enorm effect op de (wereld)samenleving.

McClure beschreef in 1943 het fenomeen “psychological contagion”. Hij onderzocht het angstniveau op scholen in Londen. Hij bekeek scholen die eerder gebombardeerd waren en scholen die onbeschadigd waren. In beide situaties bleek het angstniveau vergelijkbaar.

Dat zien we ook rond terroristische aanslagen. Zowel mensen die in getroffen gebieden zijn als mensen daarbuiten ervaren een aantasting van de onderste laag in de piramide van Maslow. Eén van onze meest belangrijke basisbehoeften is de behoefte aan veiligheid en stabiliteit. Terroristisch geweld kan iedereen treffen. De identificatie met de getroffenen is enorm. Een aantasting van het veiligheidsgevoel leidt tot angst en gevoelens van machteloosheid en hopeloosheid. Mensen krijgen reacties op allerlei vlakken: cognitief, emotioneel, in gedrag, fysiek en er kan grote onzekerheid rond het eigen wereldbeeld ontstaan. Dit zijn normale reacties van normale mensen op een uiterst abnormale gebeurtenis.

In iedere maatschappij zijn er mensen die voorbelast zijn; kwetsbare groepen. Deze mensen zullen wellicht acute (medische) ondersteuning nodig hebben. De meeste mensen die een schokkende gebeurtenis meemaken ervaren weliswaar reacties, maar vinden zonder professionele ondersteuning hun weg terug naar homeostase. Vooral na 9/11 is gebleken dat het te vroeg aanbieden van therapeutische interventies juist tot een verergering van de reacties kan leiden. Dat is de wetenschappelijke achtergrond. Praktisch is het reguliere GGZ-systeem nergens ter wereld in staat om aan alle getroffenen van terroristische aanslagen voldoende zorg te bieden. Bovendien worden psychologen/therapeuten in de huidige systemen niet standaard opgeleid in disaster mental health services.

PFA

Ook na 9/11 bleek iets anders wel heel goed te werken: psychological first aid. Tijdens een schokkende gebeurtenis ervaren mensen een hoge mate van machteloosheid en hopeloosheid. Als je deze gevoelens kunt mitigeren richting eigenregie en zelfredzaamheid en mensen handvatten geeft zelf controle te nemen in de chaos, dan nemen de gevoelens van machteloosheid en hopeloosheid af. PFA is heel eenvoudig aan te leren. Een vooropleiding is niet nodig. Training is niet duur en niet langdurig. En wordt wereldwijd steeds breder aangeboden.

Iedereen “getraumatiseerd”

In Nederland ligt de focus vaak op “trauma” en “traumatisering”, met name in de media. Er zijn enorm veel “experts” die daar graag nog een schepje bovenop doen. We weten inmiddels hoe voorzichtig we moeten zijn met deze woorden. Je zult zien dat er in mediaoptredens van collega’s in het buitenland heel bewust wordt gesproken over “normale reacties” en woorden als “trauma” zorgvuldig worden vermeden tijdens de acute fase van een incident. Zeker rond terrorisme, waarbij factoren als angst en onzekerheid een grote rol spelen, is dat extra belangrijk!

Ervaring

Ook nu bleek in Brussel recent weer hoe waardevol het is dat collega’s met veldcompetentie bovenregionaal samenkomen en adviseren. Niet in rigide protocollaire teams, maar op basis van ervaring en competentie in wat er op dat moment het hardst nodig is (en dat is in iedere situatie anders!). Lokaal lopen alle reddings- en veiligheidsoperaties op volle toeren en systemen zijn zeer zwaar belast.

Compartimenteren

Van militaire collega’s hebben we geleerd dat compartimenteren een uiterst waardevolle tactiek is om richting ontlasting van systemen te werken. Ik zet het zelf regelmatig in en heb van dichtbij kunnen volgen hoe het in hele acute situaties werkt. Zo bleek het bijvoorbeeld tijdens het incident op de Sandy Hook school enorm waardevol. Reguliere draaiboeken zijn juist omgekeerd opgesteld; waar ben je het eerst het hardst nodig? Daar gaat je volle capaciteit heen. Als je parallel, vanuit een secundaire setting gaat compartimenteren werk je van buiten naar binnen. En maak je capaciteit vrij voor de kernlocatie. Dat botst absoluut niet, zo leert de ervaring, maar is een waardevolle aanvulling.

Veldcompetentie

Grote incidenten komen gelukkig maar heel zelden voor. Dus het is ook absoluut niet nodig om in iedere regio mensen te gaan opleiden tot op het allerhoogste crisismanagementniveau. Dat gebeurt in het buitenland ook niet. We hebben allemaal onze eigen competenties en ik weet zelf bijvoorbeeld ook heel goed wat ik níet kan. Dan weet ik echter wel welke collega wél kan ondersteunen. Omdat we elkaar kennen. Omdat we samen leren, oefenen en uitwisselen wat ons in de praktijk overkwam.

Lean

Tijdens terroristische aanslagen wordt je ministerraad in feite je crisisstaf. Zorg dat die “lean” blijft; ook voor crisismanagers geldt dat hun onderste Maslow-laag onder druk staat. Zorg dat er uitsluitend noodzakelijk en doordacht wordt geadviseerd, zonder ruis. Politiek moet even wachten (makkelijk gezegd, maar nodig). Waar hier in Duitsland soms een gebrek is aan crisiscommunicatie zijn er in Nederland juist heel veel mensen bij betrokken. In de nationale crisiscommunicatieteams die Nederland inmiddels rijk is, zit enorm veel kwaliteit. Die teams zijn absoluut in staat een kwalitatief hoogwaardige analyse aan de hoogste crisisstaf door te geven. Daarnaast is het belangrijk om, naast je omgevingsanalyse, aan incident mapping vanuit veldcompetentie te doen. Een politicus moet direct horen wat het effect buiten is, wanneer er een commando gegeven of een moeilijke beslissing genomen moet worden. Die informatie moet minimaal komen van veldspecialisten uit de bovenstaande drie groepen (veiligheid/justitie, defensie, psychologisch/sociologisch), zo nodig aangevuld met expertise (bijvoorbeeld rond CBRN).

Ik pleit niet voor benoeming van nóg een extra team of crisisorgaan in Nederland. Ik pleit wel voor een kritische blik richting alle “experts” die momenteel de publieke opinie beïnvloeden. Wie moeten er absoluut aanwezig zijn rond beleidsmakers, maar wie ook niet? Hetzelfde geldt voor de media. Media kunnen je partner zijn als het echt moet; werk aan je relatie en werk samen. Schoon de kaartenbak op en gebruik daarbij de harde functie-eis “veldcompetent”. In Duitsland momenteel ook officieel een vaste eis om te mogen plaatsnemen als “Fachberater” bij een crisisstaf. Ik kan het alleen maar aanraden. Logistiek is er wellicht het één en ander nodig. Zeker om te kunnen compartimenteren rond hulpverleners. Maar deze (geringe) investering zal absoluut lonen!

Geef de echte experts de ruimte om net als in België en in andere landen samen te komen. Dan zul je zien dat het primaire aantal slachtoffers van een terroristische aanslag gelijk blijft. Maar het aantal secundaire slachtoffers kun je beperken. Dat móet je doen… waarom?

Terrorisme heeft effect bij demoralisering. Dat ga je tegen door stabilisering. Maslow had het goed gezien. Als het ons lukt om terrorisme als strategie te ontkrachten, dan rest de boeven alleen nog tactiek. En, om met Mark Rutte te spreken: dán, maar alleen dán zijn “wij met meer”!

Crisismanagementsoftware: stroom- & internetstoringen

Als softwareontwikkelaars van CrisisSuite krijgen wij regelmatig vragen over risico’s bij het gebruik van crisismanagementsoftware. Eén van de meest gestelde vragen is: “Wat als de stroom of het internet uitvalt?” Een zeer terechte vraag. De gedachte die hier eigenlijk achter zit, verwoordt de angst die mensen hebben: “Wegen de voordelen van crisismanagementsoftware op tegen het risico dat die applicatie niet te gebruiken is door stroom- of internetstoringen?” Deze vraag is bovendien in een ander opzicht relevant. Wij adviseren mensen in de voorbereiding op een mogelijke crisis om na te denken over de continuïteit van (kritieke) processen. Juist daarom verdient deze vraag een goed antwoord.

Stroom- en internetstoringen

Om een goed antwoord te kunnen geven is het belangrijk om eerst te kijken naar stroom- en internetstoringen. Hoe groot is dat probleem eigenlijk? Hoe vaak komen deze storingen voor? En zijn er eenvoudige oplossingen voor deze storingen?
Stroomstoringen komen in Nederland wel voor maar duren doorgaans kort. Volgens de Volkskrant (2015) zit een huishouden gemiddeld jaarlijks 20 minuten zonder stroom. De gemiddelde beschikbaarheid van elektriciteit in Nederland lag over de afgelopen 14 jaar op 99,995 procent. Nederland scoort wat dat betreft overigens hoog in vergelijking met andere landen. Wellicht zetten deze cijfers een en ander voor u in perspectief. En hoe groot is de kans werkelijk dat u met een stroomstoring te maken krijgt terwijl u een crisis aan het managen bent? Natuurlijk is het mogelijk dat de stroomstoring zelf de crisis is, maar die kans is dus behoorlijk klein en de storing kan bovendien kort duren.

Cijfers over internetstoringen zijn lastiger boven water te krijgen. We hebben in Nederland verschillende providers die bovendien verschillende technieken hanteren: telefoonlijn, kabel, glasvezel, mobiel netwerk. Bovendien worden storingen niet altijd veroorzaakt door die provider zelf. Soms ligt het probleem binnen uw organisatie en kan de internetstoring de crisis zelf zijn. Internetstoringen komen voor, maar ook hier moet u allereerst de vraag stellen: hoe groot schat ik de kans in dat ik te maken krijg met een internetstoring als ik een crisis aan het managen ben?

Er zijn bovendien veel meer crises die organisaties kunnen treffen dan stroom- en internetstoringen. Brand, epidemieën, imagoschade, productiefouten, grote ongelukken en ga zo maar door. Allemaal situaties waarbij elektriciteit en internet gewoon werken.

Voordelen van crisismanagementsoftware

De voordelen van crisismanagementsoftware beschrijf ik in het blog: ‘Loggen is leading’. Goede crisismanagementsoftware maakt het eenvoudig om snel informatie vast te leggen, te typeren en te delen. Hierdoor kan een organisatie zich zo snel mogelijk een goed beeld vormen van een crisis en de besluiten en acties vastleggen en opvolgen. Die voordelen helpen organisaties aanzienlijk bij het managen van een crisis. Het is het dus zeker waard om in oplossingen te denken voor mogelijke stroom- en internetstoringen.

Oplossingen

Naast de overweging dat de kans op stroom- en internetstoringen gering is, kunt u zich prima verzekeren met behulp van verschillende oplossingen.

UPS of generator
Zorg ervoor dat uw belangrijkste computers aangesloten zijn op een UPS (Uninterrupted Power Supply: een batterij die ervoor zorgt dat uw systeem voor een bepaalde tijd door kan draaien) of een (diesel-)generator die een deel van uw organisatie kan voorzien van noodstroom. Laptops, tablets en smartphones kunnen korte stroomstoringen al prima opvangen met de ingebouwde batterij.

Ga voor SaaS
SaaS staat voor Software as a Service. Bij SaaS-oplossingen draait de software op de servers van de leverancier. U kunt de software altijd en overal gebruiken. Wanneer uw systemen niet meer werken draaien deze servers nog gewoon en kan de crisismanagementsoftware gewoon worden benut. Let bij uw keuze wel op de locatie van de servers, of deze redundant zijn uitgevoerd, of ze beveiligd zijn en welke uptime uw leverancier garandeert.

Tweede internetverbinding
Zorg voor een tweede internetverbinding. Hier zijn veel mogelijkheden voor. Er zijn organisaties die hun crisismanagementruimte hebben voorzien van een ‘dedicated’ internetverbinding die los staat van de verbinding waar de rest van de organisatie gebruik van maakt. Maar er zijn tegenwoordig zeer snelle internetverbindingen te organiseren via mobiele netwerken. Zo kun je bijvoorbeeld een 3G- of 4G-modem plaatsen en op die manier beschikken over een snelle tweede internetverbinding.

Tot slot

Staart u zich niet blind op mogelijke stroom- of internetstoringen. Er zijn veel crises van verschillende aard die u kunnen treffen, waarbij alle systemen gewoon werken en u enorm gebaat bent bij goede crisismanagementsoftware. Het is niet uit te sluiten, maar de kans is niet groot dat u tijdens een crisis met een stroom- of internetstoring te maken krijgt. En bovendien zijn er voldoende oplossingen die het probleem minder groot maken. En zit u tijdens een crisis onverhoopt toch zonder stroom en internet, doe het dan zoals uw voorvaderen: wees creatief en gebruik uw gezond verstand!

GRIP op vluchtelingencrisis

Traditioneel management faalt

De aanpak van de vluchtelingenproblematiek in Nederland is reactief, chaotisch en ongestructureerd. Uit de televisiebeelden blijkt de grote maatschappelijke impact en ontwrichting van de samenleving. Het einde daarvan is nog niet in zicht. Los van de vraag of we dit hebben zien aankomen en of we niet beter voorbereid hadden kunnen zijn, richt de aandacht zich vooral op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de uitvoering. En hier wringt de schoen.

Deze problematiek met niet alleen korte termijn oplossingen, maar voornamelijk langere termijn effecten, leent zich niet voor een aanpak volgens traditionele overlegstructuren in ons poldermodel. Een crisismanagementachtige aanpak is hier gerechtvaardigd. Gek genoeg hebben we in Nederland hiervoor procedures afgesproken, maar die zijn blijkbaar alleen van toepassing op klassieke rampenbestrijding en niet op moderne crisisbeheersing. Het aloude adagium van het “Thomas Theorema” moet weer onder de aandacht worden gebracht. “If men defines crisis as real, they are real in their consequences”. Met andere woorden: als je vindt dat het een crisis is, handel er dan ook naar en gebruik de daarbij behorende structuur en protocollaire aanpak!

We zien een afwezige premier, geschokte parlementsleden, een wanhopige staatssecretaris van veiligheid en Justitie, een paniekerig acterend COA, overvallen gemeenten, onzichtbare veiligheidsregio’s, primitieve opvanglocaties, naar houvast zoekende hulpdiensten en een verontruste bevolking. De beheersbaarheid zal spoedig uit de hand lopen. De eerste effecten hiervan in Oranje en Woerden hebben we al gezien. De reactie van de burgerbevolking viel nog mee in vergelijking met de werknemers van Air France een week daarvoor. Angela Merkel noemde het zelfs de grootste naoorlogse crisis waarin we ons momenteel bevinden.

Crisismanagement noodzakelijk

Wat we nodig hebben is een slagvaardig werkend crisisteam op nationaal niveau, een gezichtsbepalende leider, visieontwikkeling, multidisciplinaire afstemming tussen de betrokken departementen, het COA en de IND, crisisstructuren binnen de veiligheidsregio’s waarin betrokken partijen vruchtbaar samenwerken, het inrichten van professionele opvanglocaties voor de vluchtelingen en het bieden van toekomstperspectief. Op deze manier ontstaat er meer GRIP op de crisissituatie. Deze toepasselijke term staat in de rampenbestrijding voor “gecoördineerde regionale incidentenbestrijdingsprocedure”. Binnen een gemeente is dat GRIP 3, binnen de veiligheidsregio GRIP 4 en op Rijksniveau GRIP Rijk. Als er sprake is van een Rijks brede verstoring van de openbare orde en veiligheid, dan dient GRIP Rijk te worden geactiveerd.

Het is alom bekend dat crisisstructuren leiden tot een betere afstemming, aansturing, informatievoorziening en communicatie van hoog (departement) tot laag (gemeenten) en omgekeerd. De hulpdiensten kunnen efficiënter worden ingezet, private partijen komen aan de overlegtafel en ook defensie kan effectiever steun leveren. Een crisisorganisatie werkt continu, 24 uur per dag en 7 dagen in de week. Je creëert daarmee een sense of urgency en sense of direction bij alle betrokken partijen.

Lerend onvermogen

Blijkbaar leren we in Nederland weinig van crisissituaties uit het verleden en luisteren we ook niet naar deskundigen. In 2013 heeft de Commissie Hoekstra het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing in Nederland geëvalueerd. De Commissie kwam evenals het Rapport van de Algemene Rekenkamer in 2014 (“Zicht overheden op beschermen burgers en bedrijven”) tot de conclusie dat Nederland wel goed is in rampenbestrijding maar slecht functioneert als het om crisisbeheersing gaat. Ten tijde van de kredietcrisis hebben we dit geconstateerd en met het vluchtelingenvraagstuk doet hetzelfde probleem zich voor. In tegenstelling overigens tot het Millenniumplatform in 1999. Toen was er wel sprake van een Taskforce met alle betrokken partijen aan boord onder leiding van de heer Jan Timmer, voormalig topman van Philips. Dat zijn we klaarblijkelijk vergeten.

Een crisismanagementachtige aanpak zal bij burgers en bedrijven, maar natuurlijk ook bij de wanhopige asielzoekers meer vertrouwen geven in een goede aanpak en afloop. Verantwoordelijke (bewinds)personen en instanties moeten wel de moed hebben over hun eigen schaduw te stappen en het algemene belang laten prevaleren boven het persoonlijke belang (reputatie). Het is verstandig in het publieke debat meer te varen op het morele kompas. Saillant detail is dat de rol van de Tweede kamer in het crisismanagementvraagstuk wordt ingeperkt, maar daar zal buiten Den Haag niemand rouwig om zijn. Deze aanpak is zo voor de hand liggend dat het mij verbaast dat dit idee nog niet eerder is gelanceerd. Misschien is het nog niet te laat. Den Haag, pak de kans GRIP Rijk te activeren. Het Thomas Theorema zal herleven in belangstelling.

Gert-Jan Ludden
Adviseur Crisisbeheersing

Loggen is ‘leading’

Er wordt wel eens gezegd: “het beste crisisteam bestaat uit twee mensen: een goede voorzitter en een goede logger”. Een uitspraak met een grote kern van waarheid. Loggen (notuleren tijdens een crisis) is namelijk dé belangrijkste taak binnen een crisisteam.

Wat doet een crisisteam?

Tijdens een crisis staat een crisisteam onder hoge druk: de continuïteit van de organisatie wordt ernstig bedreigd, er is een hoge mate van onzekerheid en de beslissingstijd is gering. Bovendien stroomt er via allerlei kanalen informatie binnen waarvan onduidelijk is of het gaat om feiten of dat het aannames betreft. Want: “Assumption is the mother of all fuckups” (Quote uit actiefilm Under Siege II).

Onlangs nog, bij het schokkende kraanongeval in Alphen a/d Rijn, werd er urenlang gecommuniceerd dat er sprake was van 20 gewonden, terwijl het enige slachtoffer dat te betreuren viel, een hond bleek te zijn.

Het is aan het crisisteam om informatie doelmatig te managen, doeltreffende besluiten te nemen, acties uit te zetten en goed te communiceren met de buitenwereld. En, niet te vergeten: die hele buitenwereld kijkt mee!

Crisisbesluitvorming in het kort

Crisisbesluitvorming (BOBOC) in een crisisteam gaat als volgt:

  • Beeldvorming: een crisisteam probeert zich eerst een beeld te vormen van de crisis. Wat is er gebeurd? Wat is de situatie nu? Zijn er gewonden?
  • Oordeelvorming: welke knelpunten zijn er? Welke opties hebben we?
  • Besluitvorming: de voorzitter neemt een besluit.
  • Opdracht: opdrachten/acties worden duidelijk verwoord.
  • Controle: er wordt gecheckt of de opdrachten zijn uitgevoerd.

Loggen faciliteert besluitvorming

Uit recent onderzoek (Radboud, 2013) naar het evalueren van rampen- en crisisoefeningen op zowel nationaal, regionaal als lokaal niveau, blijkt dat de drie belangrijkste evaluatiecriteria in oefenrapportages zijn:

  1. Informatie managen (loggen);
  2. Beeld-, oordeel- en besluitvormen;
  3. Kunnen toepassen van plannen, procedures, processen en structuren.

Zonder doelmatig loggen (ook nog wel eens plotten genoemd) is een crisisteam verloren. Het log faciliteert het bovengenoemde besluitvormingsproces.

  • De beeldvorming van de crisis vindt plaats op basis van de informatie die binnenkomt. Het is dus essentieel dat die informatie op een centrale plek overzichtelijk getoond kan worden aan het team. Bovendien zullen feiten en aannames gescheiden moeten worden. Als dit niet goed gebeurt, als de juiste beslisinformatie ontbreekt, krijgt het crisisteam problemen met de oordeel- en besluitvorming. Die besluiten moeten uiteraard ook worden genoteerd. Ieder teamlid weet dan zonder twijfel wat de status is. Dit heet informatiemanagement.
  • Wanneer opdrachten/acties goed worden gelogd kan er ook adequaat worden bijgehouden of deze zijn uitgevoerd. De voorzitter hoort de crisisvergadering hier zelfs mee te openen: welke acties staan nog open? Welke behoeven extra navraag? Zonder het log is dit onbegonnen werk.
  • Goede informatieoverdracht voor teamleden die later aansluiten, of die andere teamleden aflossen, kan alleen plaatsvinden wanneer er een duidelijk log aanwezig is.

Wat moet een logger of informatiemanager kunnen

Bovenstaande zaken tonen aan dat loggen een essentieel proces is voor goed crisismanagement.

Een goede logger kan goed:

  • luisteren, samenvatten en doorvragen (LSD);
  • het vergader- en logproces bewaken;
  • organiseren en ordenen;
  • snel schrijven of typen (afhankelijk van welk medium wordt gebruikt);

Dit betekent dat een logger zo nu en dan de crisisvergadering assertief moet ‘onderbreken’ wanneer er mogelijk zaken onduidelijk zijn. Het mag niet gebeuren dat er onduidelijke informatie in het log wordt opgenomen. Om doeltreffende maatregelen te kunnen nemen moet het team over de juiste, doelmatige beslisinformatie beschikken.

Een logger is dus echt een lid van het crisisteam en niet ‘slechts’ een ondersteuner naast het crisisteam. Hij of zij is de rechterhand van de voorzitter. De voorzitter excelleert bij de gratie van een goede logger.

Faciliteer de logger

De personen die verantwoordelijk zijn voor het loggen verdienen goede faciliteiten. Denk hierbij aan:

  • Training loggen;
  • Betrokkenheid bij oefeningen van het crisisteam;
  • Handige, praktische tools, zoals software of templates die voor uw organisatie werken;
  • Voldoende materialen van hoge kwaliteit (zoals goede flip-overs, stiften).

Waarom loggen op papier tekort schiet

De meeste organisaties loggen op papier. Hoewel een stift en papier in principe ook werken als de stroom uitvalt, zijn er toch een aantal duidelijke gebreken:

  • Tijdens een crisis moet er snel gelogd worden, want het crisisteam vergadert in een moordend tempo. Snel schrijven is lastig. Het is voor een logger vaak moeilijk om bij te benen. Als er snel geschreven moet worden op een flipover wordt het handschrift bovendien al snel onleesbaar en verliest het log zijn waarde.
  • Vaak wordt er gewerkt met flipoverbladen die op de muur worden geplakt. Tijdens een training is er doorgaans voldoende ruimte, maar een echte crisis duurt langer en dan kan er te weinig ruimte zijn voor alle bladen. Hierdoor verdwijnt het overzicht.
  • De registratie van datum/tijd blijkt in de praktijk lastig. Essentiële informatie, ook van belang voor onderzoek na de crisis. Er worden fouten gemaakt en soms wordt het zelfs vergeten. Het haalt daarnaast de aandacht van de logger weg bij de inhoud van de crisisvergadering.
  • Het liefst zou een logger zowel chronologisch als in categorieën loggen. Op papier is dit in de praktijk uitgesloten.
  • Op papier kun je niet filteren, snel zoeken of sorteren. Dit maakt het terug zoeken van informatie erg lastig. Zeker wanneer de crisis al een tijdje duurt.
  • Een papieren log is lastig te delen met anderen.
  • Een papieren log is moeilijk te archiveren en lastiger te verwerken tot een verslag.

Andere log-methodes

Uiteraard heeft een organisatie naast papier nog meer log-methodes om uit te kiezen. Sommige organisaties werken met ad-hoc ontwikkelde excel-sheets. Maar u kunt ook kiezen voor een doelmatige software oplossing zoals CrisisSuite die u o.a. een professionele, uiterst praktische logtool biedt die niet alleen doeltreffende besluitvorming mogelijk maakt maar bovendien een geïntegreerde module bevat waarin taakkaarten, plannen, procedures, processen en structuren zijn meegenomen. Ieder teamlid weet wat hij of zij moet doen om de voorzitter en de logger bij te staan in het managen van de crisis.

“En bij stroomuitval…?”, hoor ik u denken. Dan valt u gewoon terug op de oude methode: papier en stift. Met een zaklamp of een kaars.

Tips tot slot

Dus, samenvattend:

  • Zorg dat uw log-proces aansluit op het besluitvormingsproces dat door het crisisteam wordt gehanteerd (BOBOC). Verzin geen andere moeilijke methodes. Loggers raken in de war.
  • Train uw loggers en bied ze goede tools en materialen. Zij verdienen dit.

Wanneer u loggen als leading gaat beschouwen, heeft uw crisisteam hier direct baat bij. Wie schrijft, die blijft.